Spaanse barok, picknicken en vleiende woorden

11 juni 2018

Afgelopen week terug gekomen van een heerlijke week Andalusië. Ik heb eind jaren 90 van de vorige eeuw (!) een werkperiode gehad in Callosa de Ensarria in de provincie Allicante en heb daarna en jaren daarvoor door Andalusië gereisd. Verliefd raakte ik toen al op de Spaanse barok; ruwe kerken aan de buitenkant die aan de binnenkant hun madonna’s en Jezussen flink laten huilen en bloeden in hun glanzende goud gekrulde behuizing. Het lijden verbeeld met een hele lange ij.
Flabbergasted (er is geen beter Nederlands woord voor te verzinnen) was ik door ons bezoek aan het monesterio de la Cartuja in Granada. Wat een verfijnde barok, wat een rijkdom in ornamentering, trompe-l'oeil, reliëfs, beelden die overgaan die schilderijen; een 3 dimensionaal totaalkunstwerk.
Wow..

monesterio de la Cartuja in Granada
monesterio de la Cartuja in Granada

Het bezoek aan grotwoningen waaromheen een museum was opgericht; een soort openluchtmuseum met thematisch ingerichte kamertjes met foto’s van mensen die er hadden gewoond, verraste me aangenaam. De cultuur van de gewone mensen die daar hun ambacht uitoefenden, op afstand en in contrast met de gekrulde gouden barok die we de dag daarvoor hadden gezien. Het contrast tussen het grote geld die de hoge kunst binnen haalt om zichzelf groter te maken t.o.v. het gewone (over-)leven. Zou er ook nog iets er tussenin bestaan?
En dan op straat plotseling een processie met dragers die heen en weer deinen op het ritme en ontroerende klanken van een harmonieorkest. ’s Avonds in de smalle straten passeren zilveren religieuze objecten in een winkelwagentje, mannen die een habijt op een hangertje voor zich uit houden.

 

monesterio de la Cartuja in Granada
monesterio de la Cartuja in Granada
monesterio de la Cartuja in Granada
monesterio de la Cartuja in Granada

Vlak voordat we het vliegtuig naar huis namen in Malaga nog even het museum van Carmen Thijssen bekeken met Andalusische schilderijen die het allemaal net niet of helemaal niet waren. Anekdotische schilderijen met typische Spaanse taferelen waar ik in eerste instantie de charme wel van inzie maar die bleven hangen aan de oppervlakte. Toch is het interessant om te onderzoeken waar dat verschil in kwaliteit nu aan ligt. Het werd duidelijk doordat er op de bovenverdieping een tijdelijke expositie met prachtig werk was ingericht van oa Sorrolla, Bonnard, Dufy en een schilder die ik niet kende Maria Rusinol en el Cau Ferrat. De concentratie van de neergezette verfstreken, niet alles evenveel aandacht geven, weglaten, keuzes maken, niet behagen maar één zijn met dat wat gemaakt moet worden.

 

Maria Rusinol en el Cau Ferrat
Maria Rusinol en el Cau Ferrat

Thuis gekomen kon ik direct op pad naar het LAM (Lisser Art Museum/van de broekfoundation) om mijn film Picknicken te gaan brengen die door hen is aangekocht. De kunstwerken van de collectie hebben allemaal een link met voedsel, consumeren en winkelen. Ik werd rondgeleid door conservator Sietske van Zanten in het mooie nieuwe gebouw dat zich bevindt op het landgoed van de Keukenhof en dat in het najaar open zal gaan voor publiek.



En ten slotte werd ik heel blij van een artikel dat ik kreeg doorgemaild van de Nederlandse vereniging van dermatologen.