Terug geslingerd in de tijd
2 maart 2023
Ik kreeg een mail van onze familiehuisarts van jaren geleden. Hij had in 1991/92 drie schilderijen van mij gekocht. Na mijn afstuderen aan de kunstacademie in Den Bosch begon ik met het schilderen van zelfportretten. Een ogenschijnlijk eenvoudig onderwerp; kijken in de spiegel, iedere dag en schilderen wat ik zag. Ik oefende mijn techniek, vermenigvuldigde mezelf zes keer op een doek. Een groepsportret van mezelf. Streng kijkend, want dat doe je als je geconcentreerd langer in de spiegel kijkt. Ik verplaatste mezelf in de tijd in oude familiefoto's en had toen niet in de gaten dat het een thema is dat nu na 32 jaar (mijn god..is dat zo lang geleden) nog steeds belangrijk is in mijn werk, hoewel de familie meer op de achtergrond raakt en het maatschappelijke belangrijker is geworden. Ik bleek de schilderijen destijds niet te hebben gesigneerd. De huisarts en zijn vrouw zijn inmiddels ook wat ouder geworden en denken na over hun nalatenschap. En daar horen die schilderijen ook bij. In die tijd overleed de vader van de huisarts plotseling. Of ik een portret van hem wilde maken. Het werd mijn eerste realistische portret, samengesteld uit meerdere foto's. Het ontroerde me dat hij vertelde dat het schilderij hem geholpen had in zijn verwerking. Het groepszelfportret hing hij destijds in de wachtkamer van zijn praktijk. Veel patiënten voelden zich er ongemakkelijk bij en zorgen ervoor dat ze er niet tegenover gingen zitten. Het andere schilderij is gebaseerd op een klassenfoto van mijn lagere school. Ik overdreef de jaren 70 gekleurde kleding en maakte de gezichten enigszins lachwekkend. Vaak zocht ik de grenzen op van het absurdisme of lachwekkende, geïnspireerd door James Ensor, maar ook Edward Munch die een andere meer melancholieke snaar bij me raakte. We spraken over al die jaren dat we elkaar niet gezien hadden wat me terug bracht naar de jonge kunstenaar die ik toen was in mijn grote koude atelier, zoekend en toegewijd. En nu..niet meer jong en veelbelovend, maar wel veel gemaakt en meegemaakt met die jonge kunstenaar van toen ergens diep van binnen. Naarmate het leven meer geleefd wordt is de betekenis van de dingen wat gelaagder en minder zwart-wit of helder zoals dat is bij een jong mens. Tegelijk is die jonge kunstenaar voor mij degene waar ik steeds naar terug keer als een anker, die me vertelt waarom ik moet doen wat ik doe en me niet teveel moet laten afleiden waar het niet om gaat. Ik ben nu toevalligerwijs ook met zelfportretten bezig; kijkend naar mijn oudere lichaam en gezicht, met een andere intentie dan 30 jaar geleden. Me bewust van een voortdurende transformatie van het leven en de dingen; van groei en eindigheid. Dat niets blijft en dat is goed.